L E V E N S
Bijzonderheden en Manuschripten van wijle
G O V E R T M A A R T E N S Z O O S T W O U D
in Leven
Schoolmeester en Voorzanger & c
te HEM
Benevens die van deszelvs zoon
J A C O B O O S T W O U D
In leven (Schoolmeester & C.) Correspondent van ’t Genoodschap der Mathematische Wetenschappen tot Amsterdam, en Lidt van de So-Sieteyd der Mathematische Wetenschappen te Hamburg
Eykmeester der Schepen en Landmeter van Gecommitteerde Raden
Te OOST – ZAANDAM
= = = = = = = = = = = =
VOORREDEN van den UIJTGEVER
Hoe Zeer ik Schoorvoetende was om dit werk in het ligt te geven, bedenkende, eensdeels dat de Wereld reeds met zoo veele Boeken was opgeprot, en anderdeels ik nooit iets geschreeve hebben om het door de Drukpers Gemeen te maaken, Zoo wier ik egter bewoogen, op verzoek van menigvuldige Liefhebbers de Manuschripten en Levens bizonder heede (a) van wijle Govert Maartens Oostwoud en deszelfs Soon Jacob Oostwoud, zoo als de laatst genoemde de zelve in zijn leven op Fragmente heeft aangetekend, Mannen die haare tijd in naarstigheyd, en in nutte konste en wetinschappen en als brave mannen hebben uytgemunt, waar toe de naïever ons kan aansporen om ’t Zelve te bewandelen.
Inmidels wensch ik de Lezer van dit werk dat de alzegenaar hen beschenke met alle wenschelijke goederen en rekken haare daagen, en onder steune haar zoo na Ziel als Lichaam tot welzijn van haren huyzen tot dat UWL: heren gaat om te ontfangen het goede van Gods Regterhand Eeuwiglyk.
Dit wenscht U E D W Dr. en vriend
Zaandam
Harmanus Ormel
Schoolmr. te Oostzaandam
(a) Welke mij zijn magtig geworden uyt handen van Govert Oostwoud zijnde de zoon van Jacob Oostwoud
Het kostelijk Goed der Menschen is des vlijtigen Spreuk 12 : 17 dit is het geene op ieder byzonder in haar leven kan toegepast worden, met de overeenkomst van Sirach 33 : 22 Tragt altijd de voornaamste te zyn in uw beroep, en laat niemand immer voorbij streven in wel te doen: Beneyd egter de verdiensten van Anderen nietmaar poogt uwe eygene talenten te vermeerderen, agt het ook schande uwen mededingers door on-eerbaren Middelente onder drukken; tragt hem alleen voorby te streven, door hem in bequaamheden te overtreffen, hetgeene de laast overledenen op spreekende wyse van de Eerste dus getuygt, en komt voor als zelfs spreekende te weeten;
Mij is in mij Jeugt verhaald dat myn vader Govert Maartensz Oostwoud toen hy schoolier was, en cyfferen leerde, zich geen tyd vergunde om ’s middags te gaan eeten zonder het ley in de hand houdende, en al voort gaande te rekenen; bywelke gelegend-heid het eens gebeurde dat hy zoo sterk op het Onderwerp dagt, dat hy zijn Ouders Huys voorbij liep (dat op het Oosteynde van Oostwoud stond, doch niet aan ’t eynd welk end stuyt, of vastloopt, en door een schut of hek is algeheyd) tot dat hij diermaten tegen het hek opstoot dat hy op naars neerplofte.
A° 1695 den 5 Augustus is mijn Vader Govert Maartensz Oostwoud, Oud zijnde 24 getrouwt met mijn moeder Lijsbet Klaas Bood van venhuissen Oud 22 Jaaren zijnde gedoopt den 25 Maart 1673.
A° 1697 tusschen 6 en 7de January des nagts ten 2 Uuren is gestorven Geert Govertsz, oud omtrent 7 weeken, die gebooren is tusschen den 20 en 21 November des Nagts omtrent een uur A° 1696.
A° 1698 tusschen den 13 en 14de Maart des Nagts omtrent 4 uuren is geboren Geert Goverts.
A° 1700 den 27 October ’s Avonds ten 8 uuren is geboren Jb. Govertsz, deze is overleden maar ik vind niet wanneer.
A° 1702 den 18 December voor de middag omtrent 10 Uuren is Geboren Maarten Govertsz.
A° 1707 den 7 May ’s middags omtrent quartier voor 11 uuren is Geboren Anne Goverts.
A° 1708 den 23 November ’s middags omtrent quartier voor 11 uuren is geboren Reynoutje Goverts.
A° 1711 den 21 September ’s Avonds omtrent 7 uuren is geboren Jb Govertsz dezen den 4 Maart 1712 ’s Avonds omtrent 3 uuren overleden.
A° 1714 den 19 Maart ’s middags Omtrent 2 uur ben ik Jacob Govertsz Oostwoud geboren.
Den 21 dito s Avonds Omtrent half 9 Uuren is mijn Grootmoeder Geert Dirks (die aan ’t huys van mijn vader woonde en heel doof was) overleden.
A° 1720 den 20 November s Avonds Omtrent quartier over 10 uuren is gestorven mijn Moeder, Lijsbeth Klaas Bood, nadatze Omtrent 5 Uuren te vooren nog in volkomen gezondheid was geweest. Mij heugt dat het op een kerkdag was, zijnde myn vader te Bovenkarspel aan t huys van de Heer Zeger Laken man, Secretaris van Dregterland, en die Nagt niet zoude thuys komen: na Kerk tijd was een Man met zyn vrouw op een kopje thee gekomen, en Moeder had een luym die vroolijker was dan ordinaar in Schemeravond zeyd ze ik heb wat kleeren op het veld leggen, die zal ik opnemen.
Ik 6 jaar en 8 Maanden Oud zijnde speelde op onzen binnenplaats en hoorde in de Wasschuur een luyd gesteen, waar op ik afliep en vond mijn Moeder op haar knieën leggen met het Lijf op een omgekeerde Emmer leunende voor een zoogenaamde watersteen die in de vloer was, En koorde geweldig, zeggende met een zeer belemmerde spraak dat ik volk moest haalen, dat ook terstond geschieden, de persoon, hier vooren gemeld, een Groot sterk man zijnde nam haar onder haar armen en droeg ze in Huys zonder datze een voet konde versetten, en verstaanbaar geluyd gevende. Zij wierde by de haart op Kussens nedergelegt, en stierf na verloop van 5 uuren. Zoo als even gemeld is. Mijn vader wierde terstond gehaald en heeft haar nog even levendig gezien, doch bij haar zonder kennis, dus was het uytteynde van mijn brave en Godvrugtigen Moeder oud zijn 47 jaaren en Omtrent 8 maanden, hebben 25 Jaaren 3 Maanden en 14 dagen aan mijn vader getrouwd geweest, en in die tyd 9 kinderen verwekt, waar van op haar Sterfdag nog 6 in leven waaren
A° 1760 den 23 december ’s morgens te half 5 uuren is mijn Broeder Maarten Oostwoud in de Ouderdom van 58 Jaaren en 5 dagen Overleden. Dezelven was de Oudste Zoon en werd op den 4 Maart 1721 als Schoolmeester, voorzanger en organist te Oosthuyzen beroepen: vervolgens in den Jaaren 1727 op den 10 December aangesteld tot Collecteur over alle de onbeschrevene Middelen, dat hij kundig in veele zaaken was, en wel byzonder in zulke, raakende ’s Lands impositien, is alom bekend geweest, dat hij van de geene die het bestuur dierzaaken aanbetrouwt was ook voor zoodaanig is erkent geweest, kan men afmeeten uyt de aanbieding op den 24 September 1751 aan hem gedaan, om als gaarder van verscheyden Middelen op een Tractement van 800 Guldens verplaatst te worden na Schoonhoven, doch hiervoor bedankt hebbende werd hem op den 21 october in dat zelve Jaar andermaal gepresenteerd het ampt van Hooft gaarder van alle Middelen, zoo beschreven als onbeschreven op een Tractament van 12 a 1300 Gulden ’s Jaars, in een Stad van t Zuyderquartier. Ook hier voor bedankt hebbende werd hem op den 18 november daar aan volgende opgedraagen het opzigters ampt vant Gemaal ten platten landen over het Resort van de Steden Hoorn, Enkhuyzen, Edam, Monnikendam, Medenblik en Permerende op een Tractement van 600 Gulden de herhaalde offertes bewoogen hem eyndelijk de laatstgenoemde bedieningen aan te nemen, doch niet alvorens de Goedkeuring van den Hoog Edelen Vrij Heer en van de Agtbaaren Magistraat van deze Plaats te hebben verkregen hem gunstelijk toe staande en bequaam ondermeester in zijn Plaatze te stellen, de wijl het niet mogelyk was het ampt van Opzigter en Schoolmeester te gelijk waar te nemen. Behalven verscheyden Ampten in den Burgerstaat door hem van tyd tot tyd bekleet, werd hij op den 4 November 1751 bij t overlijden van den Bailliuw Schout en Secretaris over de Heerlijk heden Oosthuyzen, Etershem en Hobreed door den Hoog Edelen Heer Francois van Breedehof, vrijheer van voorn. Plaatsen, provisioneel aangesteld tot het waarnemen van gemelde ampten tot den 1ste January 1752. Nadat de overleedenen op den 6 September 1758 vrijwilligen afstand van het Schoolambt met den Aankleeve van dien gedaan heeft, dat door den zelve ruym 37 en een half Jaar was waargenome, hebbende daar op de agtb. Magistraaty en kerkenraad dezer hooger en vrij Heerlijheyd desselfs Schoonzoon Pieter Dekker in zijn beropen en ter Electie overgegeven aan den Hoog Edelen Heer Meester Francoys van Bredenhof als vrijheer van Oosthuyzen etz. en heeft dit geapprobeert dus sluyt ik dit met het volgende Vers;
Wanneer een klare beek de boorden komt besproeyen
vant aangenaamen Woud, ziet menhet weelig groeyen,
Notans word eenen Eyk wanneer een bliksemstraal
of storm hem treft, als t kruyd geslaagen van zijn straal
Geen trus in zijn hut, geen cresus door zijn Schijven
Ten hoogentop gevoerd, kan hier geduurig blyven.
Geen Fiere Jong Jeugd, geen sterke Mannekragt,
Houdt iemand in zijn stand, by swigt voor stervens magt,
Al is ’t gebeente vol merg, hy moet, al zijn vaten
vol melk en bloed, als God hem roept, het leven laten.
Zoo riep dien opperheer nu Onlangs Oostwouds zoon,
Hij Rukt hem van ons weg en daagd hem voor zijn throon;
’k Meen Maarten (Goverts kragt) een man van groot vermogen
Hij deelde in ’s Vaders breyn, hij hadt het ingezogen:
Een man in zijnen tijd voorstaat voor kerk en Jeugd
Een helder luchtend’ ligt, een baake op ’t pad der deugd
aan de onverzoen bre dood moest hij de tol betaalen,
En zijn levens zon nog voor den avond daalen,
Bedrukte na kroost, dat op ’s vaders koud gebeent,
uw heete traanen stort, en uw verlies beweent,
Ik laaken uw droefheijd niet maar help uwe Medeklagen,
Doch billyk Gods bestuur, dit was zyn welbehaagen.
Hij swijgt nu in het Hof, zijn deugd en kundigheyd
Zal door het nageslagt nog worden uitgebreyd.
Hij Rust nu in het Graf van zijne bezigheden,
Terwyl zyn Ziel bij God verblijt in t zalig Eden.
P. J. v. O. L.
Hij is den 27 April 1760 getroud met Trijntje Groot.
A° 1731 den 8 October des Morgens is mijn Broeder Klaas Oostwoud op Vlekkerland in Noorwegen begraven.
A° 1761 den 26ste November is zijn Huysvrouw Grietje Gerrits Brouwer in de Ouderdom van Ruym 61 Jaaren Overleden.
A° 1764 den 21 May is mijn Zwager Klaas Bertoen, Schout te Broek in Waterland overleden.
A° 1752 den 11 Juny is Aaltje Sluym Wed: van mijn Meester Gerrit Dekker te Oostwoud (die mij als tweede moeder geweest is) in de Ouderdom van ruym 65 Jaaren overleeden. Meester Gerrit Dekker is overleden toen ik te Binnenwijzend Schoolmeester was; dus tusschen den 23 September en den 9 Augustus 1733.
A° 1750 den 23 May ’s Morgens om 7 uuren is mijn suster Geertje Goverts Oostwoud overleden in den Ouderdom van ruym 52 Jaaren.
A° 1723 den 1ste September ‘’s Morgens omtrent Quartier voor 6 uuren is na een Ziekte van 3 daagen mijn Vader Govert Maartensz Oostwoud overleden wiens naam reets, nog door den tijd niet in de vergeetelhey gebragt is. in de Ouderdom van 52 Jaaren 6 weken en 3 dagen hebbende Ruym 30 Jaaren het dorp hem als Schoolmeester & voorzanger bedient Mijn vader is geboren in ’t dorp Oostwoud A° 1671 den 19 July; zijn Vader was Maarten Govertsz en Moeder Geert Dirks. De Familie van was Boer doch wierd zelden gebruykt, waarom mijn vader schreef Govert Maartensz van Oostwoud, welk woortje van nadat hij eenige tijd Schoolmeester geweest was, in de pen is gebleven. De inwoonders van Oostwoud waaren in die tyd voor het grootste gedeelten Zee-lieden (Mijn oud oom Pieter Govertsz Sluym die in eene hogen ouderdom gestorven is, heeft mij verhaald, dat zijn Ouders hem gezegt hadden, dat bijna al de inwoonders van Oostwoud toen vrienden onder elkander waren. Op den 30 July 1776 met Klaas Kos Burgemeester te Aartswoude en dikwils Inspecteur van hun Ed. Mog. van t Noordenr quartier, over dit onderwerp spreekende had zijn Ed. aangemerkt, dat de verbastering op de Dorpen kwam dat men heden meer een vrouw van anderen plaatze zoekt, dan Oudstijds toen men doorgaans aan zijn eygen Plaats zig bepaalden). Waarom vader ook verkoos in zijn Jeugt de zee te bebouwen, en hem des Winters in de Reken – Meet – Stuurmans en Hemel loopkunden te oeffenin, daar hy groot lust toe hadde, genietende het onderwijs van den beroemden Pieter Warius die door zijn verklaaring over de Zes Eersten, ’t 11de & 12de Boek van Euclides, als ook zijn Proportionaal – passer een Naam verkregen heeft, die de tyd niet ligt zal uytwissen. Iets zeldzaam viel er met deze Proportionaal – Passer voor; toen Warius dezelve tot den drukpars gereed had afgeschreven zond hy de Copie aan zijn vriend Hoep te Schagen, om ze eens na te zien, maar (ik weet niet door wat toeval) geraakte dezelve aan ’t Dwaalen, zoo dat men niet konde Ontdekken waar ze gebleven was, dit bragt te weeg dat Warius uyt zijn Fragmenten of Kladpapiertjes daar eenige aantekeningen op had geschreven, wederom een ander Copie vervaardide; maar ziet zooals hij het na de Drukker zoude brengen kwam het eerste Copie weer te regt.
In t laatsten van ’t Jaar 1693 mijn Vader met Schipper Beerenpoot van Venhuyzen na Vrankrijk vaarende hadde zij het ongeluk om op de Fransche kust het schip te verliezen. Deze Schipper, die zoo haast zij buyten Texel waaren het volk in de Buyk sloeg, behandeldeze niet beter, zoo dat vader met nog een der Schepelingen resolveerden over land na Huys te gaan, schoon de Beurs ledig was om datze op die plaats niet meer veylig waren door dienze met de schipper over zijn brutaalheid op een gevoelige wijze afrekening gehouden hadden. Dit ging zoo lang zij op de Kloosters reysde vrijwel, maar deze niet meer voorhanden zijnde, moest het op de bedelzak af tot aan huys toe. Dus een verloren reys gedaan hebbende bezogt hij zijn goede vrienden, onder anderen ook te Hem, welk dorp nevens het naast gelegen Venhuyzen toen ook uyt veel zeevarende lieden bestond. Hier zijnde stierf den schoolmeester Simon Broersz waarom zijn goede vrienden hem sterk aan waaren dat hij (uythoofde van zijn: ongelukkige Zeetogt) nadat Ampt zoude solliciteeren, door dien het leeren van de Navigatie (daar Vader ervaaren in Was) op die plaats een der voornaamste vereyshtens was; maar daartoe had vader in t eerst geen lust, alzoo hy liver verkoos weer t Zeegat uyt te gaan; doch door lang aanstaan haalden zij hem ten laatsten over zoo dat hij eenige Schriften inleverde en solliciteerde, dat egter van geen vrugt was; vermits hij de Nominatie niet bequam. De tijd daar komende dat de genommineerden op hun beroep nader zouden onderzogt worden, wierde vader verzogt om Examenator te zijn doch dit wierde door hem afgesalgen, omdatze hem niet bekwaam genoeg te agten om mede onder de Genomineerdens geteld te worden: dus moesten ze na een ander omzien die dit werk verrigten maar de Genomineerdens geene van hun voorgesteld Exempelen kennende ontbind nam een der Regenten het Exaam-briefje en ging ermede na Vader toe, die bij de menigte des Volks in de Herberg was, (gelijk op soort gelijk ex-er-citien gemeen lijk geschiet) en vraagde hem of de voorstellen zoo ongemeen zwaar waaren dat ze bezwaarlijk konden ontbonden worden; Vader dezelve gelezen hebbende zeyde dat hij ze zonder behulp van een ley of papier wel kende beantwoorden: waar op deze Regent weer heen ging, en dit berigt aan de Stem hebbende geregtigde gaf. Dit was van zeer verschillende uytwerkingen, Sommige wilden vader mede onder de Genomineerdens geplaast hebben; anderen gingen hier tegen op zoo dat de verdeeld heyd zoo groot wirde, dat het zelfs tot dadelijkheyd oversloeg en er geen beroep wierde gedaan. Dus alles in de war zijnde, begreep vader met zijn aanhang dat het in troebel water goed vissen was, waarop hij de reys eerst na den Haag, en vervolgens na Engeland aannam niet ontblood zijnde van goede Getuyg Schriften om dezelve aan zijn Majesteyt Koning Willem Hendrik, toen tertyd Stadhouder van Holland, te presenteeren; dit was van gevolg dat vader na verloop van Weynig dagen met het volgende Geschrift, op Parquement geschreven en door ’s Konings handen ondertekend en met zijn Majesteyts Zegel bekragtigt weer terug quam deze hooge aanstelling die onder mij berustende is was van de volgende inhoud.
Wilhelm Hendrik bij der Gratie Godes oning van Groot Brittannien, Prinse van Orange ende Nassauw, Errf-Gouverneur ende Stadhouder van Gelderland, Holland, Zeeland, West Vriesland, Utrecht ende Ove Ijssel: Erff:-Capitein ende Admiraal dGeneraal der voors: Landen :
ALLEN dengeenen die desen jegenwoordig en zullen zien ofte hooren, lesen Saluyt: doen te weten alzoo door overlijden van Simon Broersz., gewesene Coster, Schoolmeester en Voorsanger van Hem en het goed Rapport aan ons gedaan wegens den Persoon van Govert Maartensz. en ons betrouwde t zijner nut heyt, bequaamheyd en getrouwigheyd; den selven hebben aangesteld en gecommitteerd, gelijk wij hem aanstellen en committerende by dezen tot Coster, Schoolmeester en Voorsanger van Hem, voors: gevende hem volkomen last en bevel, het selve Coster, Schoolmeester en Voorsangers Ampt te aanvaarden en te bedienen, tot sulke gages, profijten, en emolumenten als daartoe zijn staande: ordonnerende, die van Hem voors: ende anderen die het eenigsints soude mogen aangaan, den voorn: Govert Maartensz. voor Coster, Schoolmeester en Voorsanger van Hem te houdenh en te erkennen; en hem het Coster Schoolmeers en voorzangersampt rustelijk en vredelijk te laten exerceren, en bedienen, zonder hem daar inne eenige verhinderinge te doen, en dit alles tot ons wederseggen toe; aldus gedaan op Kensington den 15 Meert 1694
Was getekend
William Rex
lager stond
ter ordonnantie van zijne Majesteit
Joh. Posters
Op vertooning van deze Acte van aanstelling was alles in rust, en vader nam zijn beroep zonder verhindering waar, om hier in op t best te slagen maakte hij een eygen opstel over de Navigatie, bestaande in vragen en antwoorden, het welk bij catarntjes aan zijne discipelen uyt deelde om door hen overgeschreeven te worden, maar door dien bij Winterdag het aantal van leerlingen vrij groot was, baarde dit veel schrijvens; ook ging er wel eens een catarntje verlooren, waarom hij resolveerde het samenstel in den Jaren 1701 ter drukpers te vervaardigen onder de benaaming van schoolen der Stuurlieden, maar na verloop van omtrent 10 Jaaren deze druk verliert zijnde, wierde het zelve in den Jare 1711 andermaal met eenige vermeerdering in zonderheid over het Klootwerk wederom opgeleyd, onder de Titel van Vermeerderde Schoole der Stuurlieden.
Ik zij dit was in den Jaaren 1711 den 29 July gelijk men op het eynde van de voorreden, zynde gedateerd den 45 July A° 11531 Talletters 123450 kan zien. Egter staat er, op verzoek van den drukker, onder de Titel A° 1712. waar van de rede gemakkelijk is op te maaken, want dus bleef het boek een Jaar langer nieuw. In de laatste Jaaren van Vaders leven heeft hij een geheel nieuwe Kaart van Dregterland vervaardigt op verzoek en order van Dijkgraaf en Heemraaden. Hij wenschte dikwils dat hij de uytgave van dit gewigtig stuk mogt beleven, doch dit heeft niet gewild; want toen dezelve genoegzaam voltooit en Reets by de Plaatsnijder was, kwam hij te overlijden. Deze kaart (die 8 vel groot is wierde door de Kinderen van de Overledenen aan de Heere Dijkgraaf & Heemraden van Dregterland opgedragen, die het werk verder voor hun Reekening volvoerd hebben, en ter gedagtenis van de Maker een Fraaye Graftombe, als ook de Waapenen van de toen aanwezende Heeren daar hebben laaten by Graveeren
= = = = = = =
JACOB OOSTWOUD geboren te Hem den 19 Maart 1714. mij vader int Jaar 1723 overleeden zijnde liet nog 6 kinderen na die toen alle in leven waaren, waar ik de Jongste was (de twee Broeders en drie Susters die waaren in staat om haar bestaan te hebben.) na dat het lijk begraven was begon men te discoereren wat men met de Jongste zoon Jacob zoude aangaan en hoe danige Schikkinge men daar mede werk stellig zoude maaken, den eene van de nabestaan de zijde laat dezelve eerste mij eenig getyd koomen, de ander mede alzoo en zoo voort tot de laatste van de Famielie toe, doch de Heer Gerrit Pater wonende te Broek in Waterland op dien tijd daar zijnde de overleedene de laatste eer aangedaan door de vriendelijke ommegang die de zelven met mijn vader gehoude hebbende, luysterde met aandagt, totdat de vrienden van mijn haar redenen ge eyndigt hadde en liet hem dus hooren, zoude het niet beter wezen dat Gerrit Pater de Jongste Zoon Jacob voor zijn eygen Rekening aannam en grootbragt. Mits dat de nabestaande vrienden dezelve geheel en al aan zijn directie geliefde over te laaten dit wierd van alle eenparig geaccepteerd alzoo de Heer Pater een bemiddeld Heer zijnde daartoe ter deege in staat was om zulks ter uytvoerte kunne brenge gelijk ook geschied is, en op heden daar voor nog dankbaar ben dat ik onder zijn directie ben geweest.
Dit zoo zijnde wierd ik in de geheele kost besteed bij mijn Meester Gerrit Dekker te Oostwoud om verder te leeren hetgeen mij nuttig en nodig zoude zijn tot een goede opvoeding. Op mijn 6de Jaar mijn Moeder en op mijn 9de Jaar mijn Vader verlooren hebbende, wierde mij op mijn 12de Jaar door mijn weldoener met ernst gevraagt: of ik een Fijn schilder, of een schoolmeester, of een Predicant geliefde te worden. Mijn antwoord was na verloop van eenige minuten een schoolmeester van welke keuzen ik op mijn 68ste Jaar, dat ik dit schreef nog geen berouw heb.
A° 1731 den 6 Augustus ben ik bij Pieter Schaagen schoolmeester en voorzanger te Bloemendaal gekomen en daar net een Jaar geweest.
A° 1732 den 23 September op een dinsdag ben ik te Binnenwijzend beroepen, oud 18 Jaar 6 maanden 4 daagen en heb er gestaan 41 weken.
A°1733 den 9 Augustus op een zondag ben ik te Quadijk beroepen, oud 19 jaaren 4 maanden, en gestaan 2 Jaar 7 M: 25 D:
Nadat ik hier mijn intrek genomen hadde kwam mijn weldoener eens zien waar ik beland was dus in mijn Nieuwe woonhuys getreden zijnde en ik dezelve vriendelijk verwelkomd hebbende Wilde ik geerne voor de zelve een stoel Presenteeren maar die waar ik nog niet rijk, derhalve moest dezelve hem op een bierstelling generen die ik rijk was met 2 Beddens, dit was al mijn huysraad dat ik besat (en niet voor deze tijd benodigt zijnde alzo op mijn eersten standplaats mijn weldoener mij daar bij een Boer in de kost hadde besteed) na dat mijn weldoener dan mijn wooning besigtigd had en mij een goede recommandatie gegeven te hebben, nam dezelve afscheyd van mij en ging weder vertrekken zonder meer: maar zie daar wat voor een blijdschap volgde voor mij hier op, weynig dagen daar na quam een schipper met zijn gelaaden schuyt met huysraad die door mijn weldoener aan mij wierde geaddresseert, en ordineerde dat ik indien volgnede week bij dezelve moest overkomen, dat ook geschiede en daar zijnde bedankte ik voor de gezondene meubliaire, dit doende wierd tegens den dienstbood geordineerd om met mij te gaan na het binne vertrek om het geen daar nog was aan mij over te handigen, dat gedaan wierd, en mij wierd gegevens 3 Nieuwe Pakken kleederen, met linne en wolle goed naferaden. Dus alweder met nieuwe blijdschap na mijn weldoender getreden zijnde om nogmaals mijn dankbaarheid zoo voor het een als ander te betoonen, dit gedaan hebbende was zijn Antwoord nu zijt gij te man Jacob, verwagt van mij verder niets meer, uw heeft nu een bestaan daar gij uw van kan onderhouden, en al wat ik aan uw gedaan heb is uw geschonken.
A° den 1736 den 31ste Maart ben ik te Oostzaandam op de Bloemgragt beroepen en heb den 5de April het Eerst school gehouden, op dit beroep maakte ik geen Staat want mij was bewust bij het inleveren van mijn geschrifte dat des Saterdags aldaar een beroep zoude geschieden, sMorgens uyt de Kerk en ’s namiddags na de Kerk gaande, was er nog geen berigt, dat mij ook mondeling van die genen die als stem hebbende zoude gescieden aan den geene die met het Ampt wirde begunstigd, nu dagt ik al dat zal een rijsje voor donnen zijn geweest, maar zoo als ik in de Kerk was en voor het bortje stond kwam de Boden van Oostzaandam en ontmoete de Predicant van mijn Plaats zooals dezelve na de Kerk ging en informeerde hem met wat boodschap hij gekomen was, de Predicant in de Kerk komende en ik als voorzanger de gemeente de Psalm die gezongen zoude worden al voor gelesen hebbende, en zoo als de toon meende te maken om te zingen, zoo trekt de Predicant eer dezelve op stoelklimt met mijn rok en communiceerde mij dat zoo even de boode van Oostzaandam was gearriveerd met de comminicatie dat ik als schoolmeester te Zaandam was beroepen maar hoe of ik de Psalm op dien tijd gezongen heb weet ik niet, want mijn gedagten waaren doen ter tyd van mijn, niet in het Psalm-boek maar wel tot Oostzaandam, na dat dan de Predicatie geeyndigt was en ik in mijn woonhuys quam wier mij door de Boode de onderstaande Qualificatie ter hand gesteld welke was van de volgende Inhoud:
Burgermeester Scheepenen en Vroetschappen
Mitsgaders ambagts bewaarders, tot Oostzaandam,
hebben vermits den overlijden van Jan Poort, in zijn leeven Schoolmeester, in een derbij schoolen, tot Oostzaandam op de Bloeme Gragt, wederom in desselfs, Plaatse tot bij Schoolmeester aldaar, aangesteldt en gecommitteert, zooals haar Agtbarens aanstellen en committeeren bij deze E: Jacob Oostwoud en dat op zoodanige Emolumenten baaten en Profijte als het bij zijne voorsaten is gepossiedeert ende beseten geweest, mits dat hij Jacob Oostwoud, gehouden zal zijn ten behoeve van het voorsz ambagt te betaalen eens vier Gulden: en de zig in zijnen Schooldienst neerstelijk en getrouwelijk te quyten, ende hem reguleeren naar de Placcaten en ordinantien op de Schooldienst reets ge-emaneert en als noch te Eemaneren.
Actum op den Raathuyze tot Oostzaandam den 31 Maart 1736
In kennisse van mij
Was getekend
WILLEM HONDIUS
Secretaris